B Met elkaar in verband brengen
Verschillende voorstellingsvormen met elkaar in verband brengen - Gegevens verzamelen, ordenen en weergeven Patronen beschrijven
1-fundament |
Toelichting en voorbeelden bij 1-fundament |
Toelichting en voorbeelden bij 1-streef |
Functioneel gebruiken |
Functioneel gebruiken |
Functioneel gebruiken |
- Eenvoudige patronen (vanuit situatie) beschrijven in woorden, bijvoorbeeld:
vogels vliegen in V-vorm. “Er komen er steeds 2 bij.”
|
Eenvoudige patronen (vanuit situatie) beschrijven in woorden en gebruiken in toepassingssituaties.
- Vogels vliegen in V-vorm. “Er komen er steeds 2 bij.” Kun je dit tekenen?
- Rachel rijgt een ketting, ze maakt een patroon: steeds
3 gele kralen en dan 2 rode kralen. Kun je dit tekenen?
- Kijk eens naar de ketting van Bram.
lllllllll......
Leg eens uit hoe het patroon is, dan kan ik het ook maken.
|
Patronen (vanuit situatie) beschrijven in woorden.
- Opa vertelt dat hij een terras maakt met grote en kleine tegels. De kleine tegeltjes legt hij om elke grote tegel heen. Hoe ziet dat terras er dan bijvoorbeeld uit?
- Je hebt een mozaïekfiguur gemaakt. Hoe kun je aan een ander vertellen hoe het patroon eruit ziet, zodat een ander het ook kan tekenen? Welke woorden gebruik je?
|
Overgenomen uit: Concretisering referentieniveaus rekenen 1F/1S SLO